Woorden als inboorling, zigeuner en het n-woord worden geschrapt, maar wat te doen met ‘prostituee’?

ZAP In de documentaire White Balls on Walls van Sarah Vos worstelt het Stedelijk Museum met diversiteit, inclusiviteit en een betere genderbalans. Dat leidt tot gehannes met taal en terminologie, en met elkaar.

Dicht bij Vermeer: Restaurator Abbie Vandivere onderzoekt een schilderij van Vermeer
Dicht bij Vermeer: Restaurator Abbie Vandivere onderzoekt een schilderij van Vermeer Foto NTR

Twee documentaires over twee musea, twee Amsterdamse musea. Eén uitgezonden op maandag, één op dinsdag. Van het ene gebouw loop je in twee minuten naar het andere, maar ertussen zit een paar eeuwen en een wereld van verschil. Documentaire twee, White Balls on Walls van Sarah Vos begint zo: in een modern wit kantoor worden de witte luxaflex opgeklapt door een witte man, door het raam zien we de neogotische torens van het Rijksmuseum, waar de andere documentaire Dicht bij Vermeer zich afspeelt.

Rein Wolfs is nèt directeur van het Stedelijk Museum, en in zijn witte kantoor zit Touria Meliani, wethouder kunst en cultuur hem te vertellen dat élke culturele instelling die subsidie wil, zich moet verhouden tot álle mensen in de stad. Vier procent van de werken in de collectie is gemaakt door een vrouwelijke kunstenaar. Aantal werken van kunstenaars van kleur: nul. Wolfs begrijpt wat hem te doen staat: de medewerkers, de kunstenaars, de kúnst, het moet diverser, inclusiever en met een betere genderbalans. Wolfs wil af van de „mannelijke, witte dominantie”, niet omdat „de politieke en culturele situatie” hem daartoe verplicht, nee, hij wil het zelf. De schat.

Wat volgt is een uur lang hannesen met taal en terminologie, en met elkaar. Wel of geen winti-ritueel bij de opening van een tentoonstelling van kunst uit de Surinaamse school? De kolossale letters ‘Meet the icons’ op de gevel van het museum, die moeten eraf. Want wie zijn die icons dan, en wie bepaalt dat? Woorden als inboorling, zigeuner en het n-woord worden geschrapt uit de catalogi, maar wat te doen met ‘prostituee’? En dat vindt de enige man van kleur in het gezelschap weer „een lastige”, want hoezo mag dat niet? Ondertussen showt de beveiliger van het gebouw de nieuwe gebedsruimte in de fietsenstalling, en de wc’s, zegt hij, zijn sinds kort allemaal „transgender”. De verwarring, het ongemak, de onwennigheid wordt weerspiegeld in de gezichten van twee wetenschappelijk medewerkers – man, wit, middelbaar. Ze doen zo hun best met hun best doen. Maar of ze het begrijpen….

Het allergrootste probleem, zeker voor een museum: wat moeten we aan met de kunst uit de tijd waarin kunstenaars met „een antropologische blik” naar de ander keken – vrouw, zwarte man, niet-westerse kunst. Zeg je: die blik, dat kan echt niet meer, dan kun je het museum wel opdoeken. Vrijwel elk kunstwerk in de collectie begon ooit bij de blik van een man.

Vermeer als feminist

In Dicht bij Vermeer herinnert curator Gregor Weber zich de eerste keer dat hij een schilderij van Johannes Vermeer (1632-1675) in het echt zag. Het was In Londen, hij was scholier, en die twee uurtjes in dat museum, zegt hij geëmotioneerd, hebben zijn leven bepaald en zijn blik op de wereld veranderd. In de documentaire van Suzanne Raes zien we hem in binnen- en buitenland Vermeers bij elkaar scharrelen voor de grootste Vermeer-tentoonstelling ooit.

Wat maakt een Vermeer een Vermeer, is een onderliggend thema in de film. De groene aarde die hij gebruikte om witte huid te schilderen? Niemand anders deed dat in de zeventiende eeuw. Zijn spel van licht en schaduw? De miniatuurwereld die hij opriep, één, twee, hooguit drie figuren in een hoekje van een kamer. Vaak vrouwen. Bijna altijd vrouwen.

Vermeer, zegt Weber is in de ogen van anderen van alles geweest. De linkse kunstenaar, want hij schilderde gewone mensen. De abstracte schilder, die zich toelegde op kleur en vorm, of juist verhalenverteller, iconograaf. Tegenwoordig, zegt hij, is Vermeer een feminist. De vrouwenschilder die dichtbij zijn modellen stond en hun ziel wist te vangen.

Laat ze dat een paar honderd meter verderop maar niet horen.